- 1
Louis Davids - Brief van een landbouwer aan zijn zoon
- 2
Louis Davids - In de Jordaan
- 3
Louis Davids - Als de Tros Wordt Losgesmeten
- 4
Louis Davids - Als je lacht dan ben je rijk
- 5
Louis Davids - Als je voor een dubbeltje geboren bent
- 6
Louis Davids - Antwoord van Sientje uit Amsterdam
- 7
Louis Davids - Bridgeclub "Kijk voor je"
- 8
Louis Davids - Brief van Mientje uit Soerabaja
- 9
Louis Davids - Concertgebouw
- 10
Louis Davids - Dat zijn onze Jantjes
- 11
Louis Davids - De bokswedstrijd
- 12
Louis Davids - De kleine man
- 13
Louis Davids - De komeet van Halley
- 14
Louis Davids - De olieman
- 15
Louis Davids - De Scheveningse zee
- 16
Louis Davids - De Uiver
- 17
Louis Davids - De voetbalmatch
- 18
Louis Davids - De zesdaagse
- 19
Louis Davids - Devaluatie
- 20
Louis Davids - Doe het electrisch
- 21
Louis Davids - Een reisje langs den Rijn
- 22
Louis Davids - Entreelied van Tinus de vullisman
- 23
Louis Davids - Geef mij mijn Amsterdam terug
- 24
Louis Davids - Had je niet die mooie blauwe ogen
- 25
Louis Davids - Hein de Bruin
- 26
Louis Davids - Hengelen
- 27
Louis Davids - Het hondje van Dirkie
- 28
Louis Davids - Het is mal en toch hou je van mij
- 29
Louis Davids - Het lot van de sweepstake
- 30
Louis Davids - Hollands meisje
- 31
Louis Davids - Ich küsse ihre Hand, Madame
- 32
Louis Davids - Ik zoek een meisje te trouwen
- 33
Louis Davids - Impromptu
- 34
Louis Davids - In het bosch
- 35
Louis Davids - Je mag me plagen
- 36
Louis Davids - Ketelbinkie
- 37
Louis Davids - Klap eens in je handjes
- 38
Louis Davids - Leentje uit de Lange Niezel
- 39
Louis Davids - Liedje bij de wieg
- 40
Louis Davids - Luchtkastelen
- 41
Louis Davids - Mammie heeft haar rijbewijs
- 42
Louis Davids - Moeder is dansen
- 43
Louis Davids - Naar buiten
- 44
Louis Davids - Naar de Artis
- 45
Louis Davids - Naar de bollen
- 46
Louis Davids - Nou tabé dan
- 47
Louis Davids - O mooie oude toren
- 48
Louis Davids - Omdat ik je niet kan missen
- 49
Louis Davids - Omdat ik van Mokum hou
- 50
Louis Davids - Oome Ko heeft radio
- 51
Louis Davids - Op de zee
- 52
Louis Davids - Op het ijs
- 53
Louis Davids - Potverdikkie, poetsie, pats
- 54
Louis Davids - Radijswals
- 55
Louis Davids - Rassenhaat
- 56
Louis Davids - Restanten
- 57
Louis Davids - Sallie met de roomijskar
- 58
Louis Davids - Scheidingsfeest
- 59
Louis Davids - Toch ben ik dol op jou
- 60
Louis Davids - Waarom is de zee bij Scheveningen?
- 61
Louis Davids - Weekend in Scheveningen
- 62
Louis Davids - Weet je nog wel oudje
- 63
Louis Davids - Word nooit verliefd
- 64
Louis Davids - Zandvoort bij de zee
- 65
Louis Davids - Zoek de zon op
- 66
Louis Davids - Zomertelegrammen
- 67
Louis Davids - Zoo zijn de vrouwen
- 68
Louis Davids - Zuiderzee
Het hondje van Dirkie
Louis Davids
Met gebroken poot in 't straatgewoel gevonden
Met twee houtjes en een stukkie van een ouwe gonjezak
Had ie 't pootje eerste gespalkt en toen verbonden
Daarna had 'ie 't dier heel zacht opgepakt en thuis gebracht
Doch vervuld van stille angst en diepe zorgen
Zei die: "Mormel had ook uitgekeken voor je overstak"
Maar 't voorzichtig in een zonderhoek verborgen
Als 'ie boterhamen kreeg, verborg ie ied're keer een stukkie
Voor zijn zieke kameraad onder zijn kieltje
En dan sloop ie op zijn teenen met een kopje zonder oor
Naar den zolder en zei: "Vreet nou maar schlemieltje"
Hekkie keek 'm nou en dan met zijn koppie scheef 's an
Die philantropie kon 't mormel niet verwerken
Toen 'ie op een keer wou blaffen, siste Dirkie: "Hou je bek
Je legt zo uit je pension, als ze het merken"
In een gammel stijfselkistje stopte hij 't skelettig diertje
Want zijn moeder mocht het heelegaar niet weten
Als ze Hekkie had gezien, hij kende moeder op een prik
Had ze 't beest meteen het steegje in gesmeten
Al zo vaak had ie verzocht of 'ie 'n hondje mocht
Want die beesten zijn net menschen soms, zoo piender
Dirkie hield niet van de schoffies uit de buurt, die vonden 'm maar raar
En ze scholden slome Hein en dooie diender
Op een keer kwam Hekkie onverwacht, zijn poot nog in het verband
De kamer in, een hondje laat zich niet verbieden
Moeder zei: "Nou is de boot an, kijk me zoo'n scharminkel an
Het lijkt waarachtig wel de Joodsche Invaliede
Van wie hoort dat stuk gespuis, straks heb ik Artis in me huis
Dirkie stamelde, hij kon het amper zeggen
"Toen ie onder 'n auto lee, docht ik, 'k neem hem effe mee,
Anders hadden z'm zo maar late legge"
"Als ie binnen 't uur mijn huis niet uit is, gaat ie in de plomp"
Verklaarde ma, "dat is wat voor mij, die nare krengen"
Toen zei pa gedecideerd: "Wanneer zijn poot genezen is
Zal ik 'm persoonlijk naar 't asiel gaan brengen"
Dirk zei liefdevol: "Nou teef, d'eerste maand ben jij weer safe"
Intuitief was hij van de patient gaan houden
Moeder stamelde: "Zeg ober, geef u Hektor 'n stukkie kreeft
Man, je mot een villa voor 'm laten bouwen"
Kleine Mientje, 't jongste zusje, noemde Hekkie smalend "viezerik"
Dan hulde Dirk zich in hooghartig zwijgen
Soms werd het hem wel te machtig en dan kreet ie: "Treiterkop
Wat is vies, kijk jij maar liever naar je eigen"
En beet Hek in Miesjes pop, 't meisje gaf het beest een schop
Dirk vloog op en loeide: "Valsche salamander
Raak die hond nou nog 's aan, zal ik je effe kreupel slaan
Als ie slaag krijgt, is 't van mij en van geen ander"
Hekkie leefde ongestoord te midden van conflicten voort
Schoon onbewust dat ze de oorzaak was van rampen
d'Een vervolgde haar met haat, de ander werd d'r kameraad
't Huisgezin had zich gescheiden in twee kampen
't Pootje was weer gecureerd, Dirkje had de hond geleerd
Mooi te zitten en nou was ie reuzebranie
Vader zei soms: "Klein serpent, zo'n beest is toch intelligent"
"Ja", zei moeder, "Ga d'r mee naar Sarassani"
Na zes maanden stille oorlog heeft het noodlot zich voltrokken
Hekkie had iets raars gedaan in moeders kamer
Bertus, 't oudste broertje, zag het en riep: "Kijk eens wat een zwijn
Op de trijpe stoelen, moe", hij greep een hamer
Wierp die Hekkie naar zijn kop, 't beestje vloog schuimbekkend op
Viel toen neer, op dat moment kwam Dirkie binnen
Bleef als vastgenageld staan, keek lijkwit zijn broertje aan
Niemand wist toen wat met Dirkie te beginnen
Zacht, al was 't een kostbaar kleinood, heeft toen Dirk 't verstarde beest
Naar zijn hoekje op den zolder meegenomen
's Avonds in het donker groef ie in het Vondelpark een kuil
In een eenzaam laantje onder iepeboomen
Met een snuitje bleek als was, lei die Hekkie onder 't gras
En zei trillend, beide oogjes dicht geknepen
"Hekkie, het was niet mijn schuld, mensen hebben geen geduld
Stomme dier, ze hebben jou thuis niet begrepen"