Ik leef op Amsterdamse lucht
 
 Vanaf mijn vroegste kindertijd
 
 Ik raak het Amsterdams parfum
 
 Zelfs in mijn dromen zelden kwijt
 
 Die geur van olie, teer en touw
 
 Van uitlaatgas en duivenstront
 
 En steeds als het een beetje waait
 
 De adem van de havenmond
 
  
  Mijn Amsterdam, mijn wereldstad
 
 Ik ruik haast altijd jou erbij
 
 Tot in den verste vreemde toe
 
 Mijn eigen stinkstad aan het IJ
 
 Mijn Amsterdam
  
 
 Zo'n avond in de late herfst
 
 Als ik gelukkig en alleen
 
 Een rondje langs de grachten maak
 
 En niets dan nevel om mij heen
 
 Terwijl op ieder woonschip
 
 Weer een kromme schoorsteen dapper rookt
 
 Dan krijgt de mist de scherpe geur
 
 Van kacheltjes op hout gestookt
  
 
 Mijn Amsterdam, mijn warme jas
 
 Ook als de winterkou me bijt
 
 En alle nachten donker zijn
 
 Dan walm je van geborgenheid
 
 Mijn Amsterdam
  
 
 De geur van de cacaofabriek
 
 Hangt nog in sluiers om de dag
 
 Dat ik in het Mirandabad
 
 Mijn eerste grote liefde zag
 
 Een echte man van vijftien jaar
 
 Bij wie ik op de fiets daarna
 
 De Amstel langs reed in een wolk
 
 Van bitterzoete chocola
  
 
 Mijn Amsterdam, mijn tweede ik
 
 Voor wie ik elke dag nog val
 
 Mijn minnaar die mij nooit verlaat
 
 Van wie ik altijd houden zal
 
 Geen stad die zo de zinnen streelt
 
 Geen stad die zo het hart versterkt
 
 Geen stad brengt zo mijn hoofd op hol
 
 Geen stad die zo bedwelmend werkt
  
 
 Mijn Amsterdam, mijn roezemoes
 
 Mijn onversneden eerste keus
 
 Met veel meer body dan Bordeaux
 
 En Jezus wat een mooie neus
 
 Mijn Amsterdam